Vroeger, toen alles beter was, de bloemen groter, het gras groener, de kinderen liever en de ouders geduldiger, was er niets aan de hand in huize Boon. Er kwamen Bonen bij en er gingen Bonen weg. Dagelijkse kost. Iedere Boon leefde harmonieus samen met de andere Boon. Van de een op de andere dag werd er af en toe een wanklank gehoord. Een dwarsliggende Boon. Een Boon die voor drong en zijn ellebogen gebruikte of een Boon die zijn snor juist drukte. Die met andere woorden de andere Bonen zijn boontjes liet doppen.
De sfeer werd grimmiger en grimmiger. Krakend en stomend werd er doorgewerkt, maar het ging allemaal niet meer als vroeger. De sfeer was ver te zoeken en het stoom kwam regelmatig bij een ieder uit de oren. De familie Boon was tot op het bot verdeeld. Er kwam een mediator aan te pas om te kijken of de situatie nog gerepareerd kon worden, en gedurende een paar maanden leek de lijmpoging geslaagd.
Tot vandaag. Vandaag was alles anders. Vandaag was er een moord gepleegd. De hele familie Boon was in opstand gekomen tegen het Zwarte schaap van de familie Boon. Ze hadden hem eigenhandig een kopje kleiner gemaakt. Vermoord dus. Het bloed sijpelde langzaam aan de onderkant van de voordeur naar buiten. Zodat het voor iedereen in de boze buitenwereld direct duidelijk was: er is hier een moord gepleegd. Kan niet missen. De 'ik lijk soms wel een politieagent' mamma ging in de weer met doeken en reinigingsmiddelen. Maar het was te laat. Niets meer aan te doen. Vermoord is vermoord. De laatste adem was uitgeblazen.
Goed, vanaf morgen drinken we dus weer gewone, normale filterkoffie. Rust in vrede dierbare vriend. We hebben samen hele mooie avonturen beleefd. We zijn op de been gebleven door onze innige band en moeten nu een nieuwe weg inslaan. Verder zonder jou. Maar vergeten doen we je nooit. Als we ergens de geur opsnuiven van vers gemalen koffiebonen, denken we weer even terug aan de tijd die ooit was. Niet meer is.
vrijdag 29 november 2013
De moord onder de Bonen.
Labels:
Schrijven.
vrijdag 22 november 2013
Hart van Goud!
Sophie was een jaar of 5 toen ze een meisje met een kaal hoofd zag. Mamma, waarom heeft dat meisje geen haar? Dat meisje is ziek Sophie. En daardoor is ze haar haar kwijtgeraakt. Sophie was onder de indruk en wilde wel mee helpen met zoeken. Toen het tot haar doordrong dat het meisje echt heel ziek was en dat haar haartjes kwijt waren geraakt door de ziekte was ze diep onder de indruk.Hoe diep, merkte ik pas later toen we een filmpje zagen over een organisatie die pruiken maakte voor diezelfde kinderen. Kinderen die om wat voor reden dan ook kaal waren geworden.
Mamma, dat wil ik ook! Ik ga mijn haar af laten knippen en dan krijgen die kinderen mijn haar. Prima hoor zei ik en vervolgens vergat ik het. Sophie niet. Sophie werd 6 en 7 en liet alleen nog maar de dode punten bijknippen bij de kapper. Want ze wilde zo graag lang haar. Prima vond ik dat. Nooit meer aan die pruiken gedacht. Dacht gewoon dat dochter lang haar wilde. Ergens halverwege haar spaaractie werd er toch per abuis een heel stuk afgeknipt. Volledig van slag was ze. Hoe ik ook vertelde dat ze er prachtig uit zag. Wist ik veel. Weten mamma's veel wat er in hoofdje van kleine meisjes rond gaat.
Maar nu was het dan echt zo ver! Sophie maakte een afspraak en kon terecht bij de kapper in het dorp die samenwerkt met de Stichting Haarwensen. Stralend ging ze zitten. Weet je het echt zeker? Vroeg ik aan dochter. Maar dochter wist het zeker. Dit is wat ze wilde. Haar haar groeide wel weer aan, maar die zieke kindjes hebben dat geluk niet. Ze zijn en ziek en dat is dan ook nog eens heel duidelijk zichtbaar. Geen moment heeft ze getwijfeld. Mijn stoere dochter. 8 jaar en klaar staan voor een ieder die hulp nodig heeft. En of dat nu in de klas is, op straat of iets verder in het land, Sophie kan niet tegen onrecht.
Zelf zat ik op een bank en keek van opzij naar dochter. Ik voelde een brok in mijn keel opkomen en tranen in mijn ogen. Daar zat ze. Mijn dochter! Mijn dochter die haar mooie lange haar liet kortwieken. In een paar knip bewegingen was de vlecht eraf. Hij werd voor Sophie neergelegd. Grote grijns van oor tot oor had ze. Vooral toen ze van de kapster hoorde dat ze nog een boblijn kon krijgen. Een bob, dat wilde ze zo graag! Die middag hadden we een vrolijke stuiterende dame in huis. Een dame die eindelijk haar grote wens in vervulling had zien gaan. Haar staart gaat kinderen vast heel blij maken. Mij heeft ze al blij gemaakt. Super trots ben ik op mijn meisje. Sophie: je bent mamma's held!!
Mamma, dat wil ik ook! Ik ga mijn haar af laten knippen en dan krijgen die kinderen mijn haar. Prima hoor zei ik en vervolgens vergat ik het. Sophie niet. Sophie werd 6 en 7 en liet alleen nog maar de dode punten bijknippen bij de kapper. Want ze wilde zo graag lang haar. Prima vond ik dat. Nooit meer aan die pruiken gedacht. Dacht gewoon dat dochter lang haar wilde. Ergens halverwege haar spaaractie werd er toch per abuis een heel stuk afgeknipt. Volledig van slag was ze. Hoe ik ook vertelde dat ze er prachtig uit zag. Wist ik veel. Weten mamma's veel wat er in hoofdje van kleine meisjes rond gaat.
Maar nu was het dan echt zo ver! Sophie maakte een afspraak en kon terecht bij de kapper in het dorp die samenwerkt met de Stichting Haarwensen. Stralend ging ze zitten. Weet je het echt zeker? Vroeg ik aan dochter. Maar dochter wist het zeker. Dit is wat ze wilde. Haar haar groeide wel weer aan, maar die zieke kindjes hebben dat geluk niet. Ze zijn en ziek en dat is dan ook nog eens heel duidelijk zichtbaar. Geen moment heeft ze getwijfeld. Mijn stoere dochter. 8 jaar en klaar staan voor een ieder die hulp nodig heeft. En of dat nu in de klas is, op straat of iets verder in het land, Sophie kan niet tegen onrecht.
Zelf zat ik op een bank en keek van opzij naar dochter. Ik voelde een brok in mijn keel opkomen en tranen in mijn ogen. Daar zat ze. Mijn dochter! Mijn dochter die haar mooie lange haar liet kortwieken. In een paar knip bewegingen was de vlecht eraf. Hij werd voor Sophie neergelegd. Grote grijns van oor tot oor had ze. Vooral toen ze van de kapster hoorde dat ze nog een boblijn kon krijgen. Een bob, dat wilde ze zo graag! Die middag hadden we een vrolijke stuiterende dame in huis. Een dame die eindelijk haar grote wens in vervulling had zien gaan. Haar staart gaat kinderen vast heel blij maken. Mij heeft ze al blij gemaakt. Super trots ben ik op mijn meisje. Sophie: je bent mamma's held!!
Labels:
Dochter.
zondag 17 november 2013
Popcorn.
1 van mijn blogspot/facebook collega’s ging van de week
popcorn maken. Zelf. Niets magnetron, niets kant en klaar, nee zelfgemaakt.
Want er ging n iets boven zelfgemaakte popcorn. Hoe dat moest vroeg ik en ik
knoopte alle reacties goed in mijn oren. Beetje jammer dat er in onze buurt
super geen popcorn korrels lagen. Vandaag waren we in de grote versie van de
buurtsuper en ja, Ben kwam aangelopen met een zak popcorn korrels. Het feest
kon beginnen.
Na het eten maak ik verse erwtensoep op de ene pit en op een
ander zet ik een pan met olie. Op de verpakking stond dat ik de korrels 8 uur
moest laten weken alvorens ze te gaan gebruiken. Ik ben echter niet van plan om
een maïs soep te maken, ik wil popcorn! Zelfgemaakte verse popcorn, want er
schijnt dus niets boven te gaan.
Schuif het deksel op de pan en ga koffie drinken. Sophie
staat in de keuken. In haar ondergoed. Ze maakt worteltjes klaar voor zichzelf.
Als ik mijn koffie op heb, loop ik terug naar de keuken. De olie zal wel warm
genoeg zijn. Ik til het deksel van de pan en de keuken is hel verlicht. Even
heb ik geen idee wat er gebeurt. Tot ik Sophie hoor gillen en de vlammen hoog
boven me uit zie slaan. “Brand!! Brand!! Brand!!!” brul ik, terwijl Sophie gelukkig
de keuken uit rent. Zelf sta ik in mijn
pyjama. Gelukkig van katoen. Onder de brandende pan en onder de loeiende
afzuigkap zie ik het deksel weer liggen. Ik pak het op en schuif het deksel
weer terug op de pan. Schuif het deksel dus terug op de pan. Van me af. En de
vlammen zijn in ieder geval voor even gedoofd. Ben komt de hoek om, de keuken
in. De keuken die inmiddels zwart ziet van de rook. Ik krijg een tirade over me
heen terwijl ik Sophie probeer te troosten die compleet overstuur is. Logisch.
Zelfs de jongens zagen dat het huis opeens fel verlicht werd. De jongens zaten
in de woonkamer. Sophie stond er naast.
Meneer Ben, dezelfde die mij een uitbrander geeft over domme
acties, pakt nu zelf het deksel van de pan en wederom zien we een lichtflits.
Dat vind ik persoonlijk dus nog veel dommer!! (Eigenbelang) Van mijn opa heb ik
ooit een branddeken gekregen. Die halen we tevoorschijn, de achterdeur gaat
open en Ben gaat proberen om de pan naar buiten te krijgen. Voor brand zijn 3
elementen van belang: zuurstof/warmte en brandstof. Zolang het deksel op de pan
zit, kan er geen zuurstof bij komen en is er niets aan de hand. Als de pan
afgekoeld is, kun je er rustig zuurstof aan toevoegen, maar gebeurt er ook
niets meer. We besluiten dus niet met een gemene pan te gaan lopen, maar om hem
rustig af te laten koelen. Gecontroleerd. Ik opperde nog even om er water bij
te gooien, maar dat is als olie op vuur gooien of iets dergelijks volgens Ben.
Als de pan in de gootsteen staat af te koelen, denk ik opeens
terug aan mijn opa. Opa Stam. Als je
warme eten maar op is. Het zou toch zonde zijn als je huis afbrandt en je
eten staat nog op het vuur. Opa: ons avondeten hadden we gelukkig al op. Alleen
die erwtensoep voor morgen stond dus nog te pruttelen. Gelukkig is de soep
gered. En als troost heeft Ben alsnog popcorn gemaakt. Want ja, er gaat
inderdaad niets boven zelfgemaakte popcorn. De volgende keer laat ik de popcorn
korrels toch eerst maar 8 uur weken. Gewoon voor de zekerheid.
Labels:
Blunders.
zaterdag 16 november 2013
Leerproces.
Mark gaat naar de grote school. Eerste dag. 6 weken vrij
gehad en nu naar de grote stad. Wereld van verschil. Mark komt uit het dorp.
Hij is er 1 van Sieme. Simon. Zijn vader heet Simon. Simon de melkboer. In zijn
oude klas kwam iedereen uit het dorp. Waren alle vaders boer. Of agrariër zoals
ze hier in de stad zeggen. De kinderen uit zijn oude klas zijn bijna allemaal
naar scholen in de buurt gegaan, maar Mark kan heel goed leren en zodoende
loopt hij nu rond op een scholengemeenschap voor Havo/Vwo en Gymnasium in de
stad.
De eerste uren gingen goed. De leerkrachten zijn allemaal
nog aardig, dat zal wel veranderen, en de klasgenoten zijn ook wel oké. Net als
hij zenuwachtig, hoewel ze dat niet zo laten blijken. De meeste kennen elkaar
al. Van de basisschool, van de voetbal, van de hockey of van zwemmen. Mark kent
nog niemand.
Tijdens de eerste pauze komt hij er achter dat hij zijn
brood is vergeten. Nee hè, brood ligt nog op de keukentafel. En ik heb ook geen
geld mee om iets in de kantine te kopen. Dat wordt dus een dagje hongerlijden. Lekker
begin. Vroeger ging je gewoon tussen de middag naar huis om warm te eten. Nu is
het brood overdag en warmt mamma de aardappelen met vlees ’s avonds op als zij,
pappa en zijn broertjes brood eten. De wereld verandert opeens als je naar het
middelbare gaat.
Om 12 uur ontstaat er enige verwarring in de klas. Kinderen
schieten in de lach, wijzen naar buiten en beginnen koeien en varkens na te
doen. Mark begrijpt er niets van. Hij staat net als de anderen op en loopt naar
het raam. Daar staat op het parkeerterrein voor de school een tractor. Een
blauwe tractor. Tussen de gepoetste bolides van de leerkrachten. En uit de
tractor is een boer gestapt. Met laarzen. Grijze laarzen. Pet op het hoofd.
Zijn vader! Zijn vader loopt richting de ingang met de modder nog aan zijn
laarzen. Met strootjes aan zijn overall. In zijn handen een lunchpakket. Mark doet
een stap naar achter. Weg van het raam, maar precies op dat moment kijkt zijn
vader naar boven. Langzaam gaat zijn hand omhoog. Een soort onhandige groet.
Een groet met boterhammen kaas. Mark heeft het idee dat hij in een vacuüm zit.
Alsof alle kinderen weg deinzen en niets
met hem te maken willen hebben. Hij groet niet terug. Knikt kort en gaat weer
zitten.
Van welke sukkel is die vader? Komt hier gewoon met een
trekker op school. Ja, en met vieze laarzen. De hele hal stinkt naar de stront.
De oudere leerlingen hebben de grootste lol en staan bijeen bij de conciërge.
De conciërge die zijn brood in beheer heeft. Mark durft niet naar haar toe te
gaan. Mark schaamt zich. Hij schaamt zich voor zijn vader. Aan het einde van de
pauze gaan de meeste jongens weer terug naar hun eigen groepjes. 1 meisje loopt
naar de conciërge. Haalt zijn brood op. Zijn brood! Mark voelt zijn maag
tekeergaan. Hij heeft honger.
Dit is van jou volgens mij. Hij kijkt omhoog en ziet het
meisje staan. Met zijn lunch in haar handen. Ik kom ook uit een dorp en dit is
mij ook een keer overkomen. Gebeurt je 1 keer. Daarna vergeet jij je brood
nooit meer en je vader weet nu dat het niet handig is om langs te komen. Trek
je maar niets van de rest aan. Stiekem zijn ze namelijk heel jaloers. Zo’n
grote tractor besturen is namelijk ontzettend stoer!
Het meisje had gelijk. Hij vergat nooit meer zijn brood en
zijn vader kwam nooit meer langs. Dit schoot allemaal door het hoofd van Mark toen
hij op de keukentafel een trommel zag liggen met brood. Het brood van zijn
oudste die vandaag voor het eerst naar het Voortgezet onderwijs ging.
Labels:
Schrijven.
donderdag 14 november 2013
Blunder nummer zoveel.
Om 6 uur ’s morgens gaat mijn wekker. Tijd om naar mijn werk
te gaan. Gister al netjes mijn kleding neergelegd. Ergens. Maar ik weet
eigenlijk niet meer waar. Op de tussenverdieping vind ik een bh en een hemd.
Dat is al iets. Een t shirt haal ik uit de kast en een trui ligt beneden. Op de
strijkplank. Wat raar allemaal. Hoe komen mijn kleren nu door het hele huis te
liggen?
Broek, ik ben op zoek naar een broek. Nergens te vinden. Kop
koffie, brood klaarmaken en verder zoeken. In de badkamer! Zeker hier
neergelegd na het douchen. Kan het me niet meer herinneren. Riem, ik mis opeens
ook mijn riem. Geen tijd meer voor. Snel op de fiets, regenbroek van Niels aan,
komt tot mijn knieën, maar beter dan helemaal niets en heel hard fietsen.
Daar aangekomen, zakt mijn broek als ik even niet uitkijk, tot
op mijn enkels. Kan toch de bedoeling niet zijn. Zit nog in mijn proeftijd. Zullen
ze vast niet waarderen als ik hier in mijn onderbroek ga staan. Vooruit, het is
een hele mooie. Maar zullen ze het waarderen als ik hier in mijn lingerie sta?
Waarschijnlijk toch niet. Ik zal het in ieder geval niet waarderen. Ga niet
eens naar een zwembad. Mopper tijdens
mijn werk op mezelf, dat ik echt te mager word. Mopper nog meer op mijn riem
die verdwenen is uit mijn broek.
Ik kom de dag door. En als ik op de fiets zit terug naar
huis, het is inmiddels licht, bemerk ik een rare glans over mijn broek. Hij
lijkt verdorie wel vaal! En een gaatje bij mijn broekzak. Potverdrie
dubbeltjes, ben ook al blijven haken zeker. Verder fietsend, kijk ik naar het
merkje op de broekzak. Komt me vaag bekend voor. En dan opeens als een
donderslag besef ik dat ik de broek van Ben aan heb. En dus is het helemaal
niet vreemd dat hij afzakt, en dat hij vaal is, en dat er een gaatje in de
broek zit. Het is een werkbroek van Ben!
Thuis ren ik naar boven, trek de geleende broek uit en ga op
zoek naar kleding die wel van mezelf is. Die vind ik. Netjes aan het
voeteneinde op mijn bed ligt een stapeltje kleren. Sokken; een onderbroek; een
hemd; een bh; een T-shirt; een trui en een broek. Mijn broek. Met riem. Zie je wel. Alles keurig klaargelegd. Alvast
voor zaterdag dus.
Af en toe word ik heel moe van mezelf.
Labels:
Blunders.
dinsdag 12 november 2013
Sintre Sintre Maarten.
Sintermaarten mikmak, mijn moeder is een dikzak, mijn vader
is een duntje. Geef me een pepermuntje.
Vroeger kwam daar dan nog een heel couplet achteraan, maar
de kinderen van tegenwoordig gaan voor de korte nummers. Vinden de mensen aan
de deur ook veel prettiger. Snel de deur weer dicht, de warmte ontsnapt. En de
piepers worden koud.
Maar ik was dat nummer natuurlijk snel zat. Nieuwe versie:
Sintermaarten mikmak, mijn moeder is een dikzak, mijn vader is veel dikker, hij
lust wel een s.nicker! Vonden de kinderen gelukkig ook een leuk nummer, dus
verandering van spijs doet eten. Of in dit geval dus: een ander liedje en hopen
op een goed gevulde tas met snoepjes. Ergens aan het begin ging het echter al
mis. Een mevrouw beluisterd het nummer, kijkt verschrikt op en wil de deur weer
dichtgooien. Ze had namelijk helemaal geen s.nickers. Opeens besefte ze wat ze wilde
gaan doen. ‘Lusten jullie anders misschien iets anders?’ Uiteraard mevrouw!
Mijn kinderen zijn niet zo moeilijk hoor.
Een andere mevrouw ergens halverwege vond dat die pappa dan
maar zelf moest komen en de kinderen knikten braaf. Was dit eigenlijk wel een
leuk nummer? Even later probeerden ze het nog 1 keer. Maar dat was dus ook
echt de laatste keer. Die heb ik zei de mevrouw en de jongens kregen alle 3 een
s.nicker uitgereikt. Als we alleen maar van die dingen ophalen hoeft het van
mij niet meer hoor zei Finn. Roemloos einde van mamma’s zelfverzonnen nummer.
Eén van de mooiste dingen vond ik het gezin dat nog heerlijk
zat te eten aan de hoge tafel. Opeens stonden daar 3 kinderen met lampionnen
voor het raam. Moeder de vrouw springt verschrikt op van tafel, klapt met 1
welgemikte tik het licht uit, waardoor de pappa en de dochter opeens niet meer
zien waar sperzieboon lag en waar gehaktbal, en rent naar de deur. ‘Wat leuk!
Wat zijn jullie vroeg! We hadden nog helemaal geen kinderen verwacht.’ Mevrouw
ratelt door alsof ze voor het eerst meedoet aan het heilige Sint Maarten feest.
Kinderen zingen ondertussen het ene liedje na het andere. Binnen zit een gezin
te wachten tot ze verder kunnen eten.
Opeens schrikt Sophie van iemand en zet het op een
lopen. Terug naar huis. Help! Wat nu? Eerst nog even met de jongens meegelopen,
maar dochter die door de donkere straten zwerft is ook geen lekker idee. Geef
de jongens opdracht om bij elkaar te blijven en geef op welke straten ze moeten
lopen. Zie je kinderen maar terug te vinden anders tussen al het lampiongeweld.
Sophie ligt te huilen in haar bed. In pyjama. Mamma krijgt haar zover dat
ze zich weer aan laat kleden, en samen gaan we op zoek naar de jongens. Nog 2
huizen wil ze en dan gaat ze er weer huilend vandoor. Ik ben klaar. Mijn geduld
is helemaal en schoon op. Wederom laat ik de jongens met opdrachten achter en
ga weer achter dochter aan. Kan er nu echt nooit iets gewoon normaal gaan bij
ons? Stuur pappa naar buiten. Met dochter. Onze grootste snoepkont maar ze zit
al dagen slecht in haar vel, is overal verdrietig om en wil niet zeggen wat er
aan de hand is. Ik kan daar op een gegeven moment echt helemaal niets mee. Ben
van de strakke snelle acties en oplossingen. Maar mijn kleine meisje wil tegen
niemand zeggen wat er nu toch aan de hand is. Aan de ene kant breekt je hart,
aan de andere kant word ik dan dus heel boos.
Sophie gaat verder met pappa en broer.
Finn is klaar. En ja, ze houden het uiteindelijk toch bijna 2 uur vol met
elkaar. Sophie is helemaal gelukkig met haar opgehaalde snoep, Finn is inmiddels
misselijk. En Niels, Niels heeft voor 3 jaar voldoende. Hij is namelijk
helemaal geen snoeper. Top avond al met al. Ach, en dan wil ik best een dikzak
zijn. Maar dan wel alleen op 11 november.
Labels:
Gezin.
maandag 11 november 2013
Kleine Rune wordt piraat.
Dit verhaal staat onder het label schrijven. Dat is omdat dit voor de verandering eens een keer niet in mijn gezin heeft plaatsgevonden, maar ik werd geïnspireerd door een gesprek met een klein jongetje. Bijna 4 en hij had een piratenbed en piratenspierballen. Dat ik maar een gewoon saai wit bed had, was maar zielig voor mij. Had ik dan wel een piratendekbed? Nee, zelfs dat heb ik niet. Als groot mens ben je dus maar wat saai. Gelukkig kan ik me heel goed inleven in de wonderlijke denkwereld van kinderen.
Rune loopt verveeld achter mamma aan in een hele grote
winkel. Een winkel met allemaal bedden. Saaie bedden met stomme dekbedden er
op. Bloemen en Tijgers en nog stommere strepen. Mamma vind dat Rune een groter
bed nodig heeft. Geen spijltjes bed meer, maar Rune heeft geen bed, Rune heeft
een boot. En in zijn boot beleeft hij avonturen. Vaart hij naar de andere kant
van de zee om kastelen te veroveren en al het snoep te roven! Mamma zegt dat
het een baby bedje is en dat hij nu een grote jongens bed krijgt. Mamma begrijpt
niets van de boot, en over het geroofde snoep zegt ze dat het slecht is voor je tanden.
Mamma loopt en kijkt en voelt aan bijna alle dekbedden.
Behalve die tijgers. Mamma wil geen tijgers op haar bed. Mamma is romantisch
zegt ze. Nou mooi niet! Zegt pappa zelf. “Kan ik ergens mee helpen?” Vraagt een
meneer met rode vlekken in zijn gezicht. “We zijn op zoek naar een grote
jongens bed voor Rune” Zegt mamma tegen
de meneer. Wat raar! Mamma kent hem toch helemaal niet? En ze gaat gewoon
zomaar met hem praten. Praat nooit met
vreemde mensen zegt ze toch zeker zelf altijd! ‘Nou, dan bent u hier aan
het juiste adres. Wij verkopen inderdaad bedden.’ Stomme meneer. Anders zouden
we hier toch ook niet zijn!
‘Wat voor bed wil je jongeman?’ ‘Een piratenboot’, zegt
Rune. ‘Nou, loop maar mee, vorige week is hier een piratenkoning geweest en die
heeft een bed achtergelaten.’ ‘In het echt?’ ‘Echt waar. Kom maar, dan laat ik
hem zien.’ Rune loopt huppelend achter de verkoper aan. Een piratenbed. Ik
krijg een piratenbed. ‘Hier staan de kinderbedden, we hebben mooie roze bedden,
stoere jongens bedden en dit piratenbed.’ ‘Een piratenboot! Een echte piratenboot!!’
Rune stuitert rond het bed. Een botenbed met uitkijkpost, met ronde
patrijspoorten en een kajuit! ‘Deze mamma, ik wil deze hebben.’ Mamma staat te
glimlachen en kijkt op het kaartje wat aan het bed bevestigd is. Mamma wordt
rood, net als die mijnheer en vraagt of er ook gewone witte strakke
jongensbedden zijn. Die zijn er, en mamma en verkoper lopen naar een ander bed.
Rune merkt het niet meer. Hij zit bovenop het bed. Kijkt door een verrekijker
naar andere piraten, speurt naar kastelen vol snoep en is helemaal blij als
mamma even later zegt dat zijn nieuwe bed al in de auto staat en ze naar huis
gaan.
Thuis huppelt en springt Rune om pappa heen. Pappa zet zijn
nieuwe bed in elkaar. Het baby bootje staat al op de gang. Na een tijdje
bemerkt Rune opeens dat het bed gewoon op de grond staat, dat er helemaal geen
uitkijkpost meer is, en dat er ook geen patrijspoorten in zitten. ‘Dit is
helemaal geen piratenbed’ jammert Rune, ‘nee’ zegt pappa, ‘dit is een grote
jongens bed.’ Rune kijkt om de deur naar zijn ledikant. En kijkt naar nieuw
glimmend wit bed. Niets aan! Dit bed is stom!
De rest van de middag is er visite en pappa en mamma zijn
beneden. Rune is boven. Aan het spelen. Met zijn timmertafel denken pappa en
mamma te horen aan het geluid. Maar Rune is een slim mannetje. Rune is niet
voor niets piraat. Na een uur komt Rune beneden. In zijn piratenpak. ‘Wat horen
we Rune? Heb jij een nieuw bed gekregen?’ Vraagt tante. ‘Ja, ik heb een
piratenschip! Kom maar kijken.’ In optocht gaan ze naar boven. Rune de
onverschrikkelijke piraat voorop. ‘Enter mijn piratenschip!’Roept Rune als hij
de deur openzwaait. Mamma geeft een gil en kijkt met verschrikte ogen naar
pappa en naar bed. Oom begint te hikken, tante kijkt verwonderd in de rondte. Pappa
schiet in de lach. Daar, in de hoek van de kamer staat nu een echt schip. Een nieuw
jongensbed met erboven een ledikant als kajuit; met 2 bezems aan de zijkanten
getimmerd als vlaggenmast. Zwarte handdoeken doen dienst als afschrikwekkende
vlag. Met stift zijn er patrijspoorten geschilderd aan de zijkanten. Trots stapt Rune zijn schip in. Piraat Rune
komt er wel. En mamma, mamma moet nog van de schrik bekomen. Met een kop koffie
van pappa en een snoepje van Rune. Uit zijn geroofde piartenschat.
Labels:
Schrijven.
zaterdag 9 november 2013
Carpe Diem. Pluk de dag.
De dag begint goed. Bij het ontwaken na wederom een
doorwaakte nacht vanwege de zeehond in mijn longen, zegt de weegschaal: Error.
Goed voor je zelfvertrouwen. Koffie
drinken; lunch klaarmaken om mee te nemen naar mijn werk, broodlade gans en
volledig leeg. In de lade eronder gekeken, maar nee. Geen brood. Nog wel een
stuk ontbijtkoek. Die dus maar meegenomen.
Naar mijn werk, met op de radio allemaal gekwaak op niets
af. Als ik de auto soepel in een parkeervak draai, want dat kan ik dan weer
heel goed, begint er net een lekker nummer. Even overweeg ik om te blijven
zitten, maar mijn collega’s lopen allemaal langs mijn auto naar het gebouw waar
we werken. Allemaal werpen ze een blik in mijn auto waar ik zit te swingen. Oeps.
Noteer voor volgende week in mijn hoofd dat ik de auto ergens achteraan op het
parkeerterrein verdekt opstel.
Tijdens de pauze trek ik als een moderne holbewoner stukken
van mijn ontbijtkoek af. Buurman kijkt me aan, en bij de derde keer durft hij
het aan om iets tegen me te zeggen. “Weet je dat die ontbijtkoek gewoon in
plakken voorgesneden is?” Ik kijk hem aan. “Jij bent wel extreem lang zeg!” Is wat
hij nog durft te zeggen.
’s Middags verzamel ik alle energie die ik nog heb en ga
naar de kapper. Dat moet ik al maanden, maar ik ben bang voor de kapper. Niet
voor spinnen, niet voor hoogtes, niet voor koeien, wel voor kapsters. Die
kletsen namelijk terwijl ze met mes/schaar of scheerding in je nek bezig zijn.
Vertellen dat je een bol hoofd hebt (zie ander blog) en knippen altijd precies
zo als jij het niet wilt. Maar nu ga ik naar de kapper. Een kapper in de buurt.
Ik zou eigenlijk naar een vriendin gaan, maar haar kapsalon zit in een andere
stad en die puf heb ik helemaal niet. Terwijl ik de deur open doe, verschijnt
er al een vrolijk gezicht in de deuropening van achterkamer. “Hallo! Wie van
jullie moet er geknipt worden?” Sophie kijkt me smekend aan, maar Sophie spaart
voor de stichting haarwensen en ze is er bijna. Ik dus en ik mag plaatsnemen in
de wasbak. Volledig onderuitgezakt moet ik, want ik ben een soort van te lang
voor wasbak. Geeft niets. Warm water ontspant. Sophie vindt het geweldig. Haar
mamma ligt bijna op de grond en een totale onbekende wast haar haar!
We nemen plaats in een stoel in de hoek. Top kapster. Ik mag
haar nu al. Maar kapsalons hebben iets raars. Spiegels. Enorme spiegels. De
hele week hoor ik al van iedereen dat ik er zo beroerd uitzie, thuis heb ik 1
spiegel en die ontwijk ik. Ik hoef niet te zien hoe beroerd ik dan wel niet
ben. Maar nu kan ik er niet meer omheen. Ik schrik van mezelf. Heb de afgelopen
2 weken een winterjas uitgedaan. Zie er oud en moe uit. Ziek nog steeds met een
rood Halloween oog. Maar kapster kletst met Sophie en over haar dochter en
knipt vakkundig mijn haar kort. Geeft adviezen en is heel aardig. Vrolijk,
spontaan, met beide benen op de grond. Super tevreden laat ik een behoorlijke
berg haar achter op de grond. Met een korte kop haar verlaat ik de kapsalon en
huppel met dochter mee naar winkelstraat. Pappa is er toch nog niet om ons op
te halen. Sophie vind me trouwens niet mooi meer, maar dat negeer ik.
Twee zonen komen aangerend. “Mamma!!!!!” En dan net als in
de film, komen ze tot stilstand. “Mamma is lelijk!” Humeur zakt naar nulpunt.
Hoezo lelijk? Ben ik wel lief? Ja, mamma is nog steeds de liefste, maar wel
lelijk.
Om er toch nog een feestdag van te maken gaan we poffertjes
bakken. We hebben sinds kort zo’n pan. Uit de verkochte caravan van oma. Wat
oma met een poffertjespan in de caravan moest, ga ik niet eens vragen. U
begrijpt me vast. Maak beslag met geheime Zweedse siroop, en begin te bakken.
Met een soeplepel giet ik de mix in de pan. Maar er ontstaan helemaal geen
poffertjes. Allemaal aan elkaar geplakt staren ze me aan als een pannenkoek met
bulten. Keer ze met een vork om staat er op pak. Maar vork heeft geen grip op
plak poffertjes. Hier gaat iets niet helemaal goed. Zoek in mijn kasten en vind
een mini maatbeertje uit de speelkeuken van de kinderen. Daar giet ik de mix de
tweede rond mee in de pan. Dat gaat iets beter. Sneller vooral, want in de
bodem zit een gat. Terwijl ik dus de bovenste rij poffertjes schenk, ontstaat
er ook onderaan een rij poffertjes. Dit gaat hem dus ook niet worden. Derde
ronde vind ik een soort kitspuit. Mix daarin en spuiten maar. Maar als je
eenmaal spuit, kan hij niet meer stoppen. Vloeibare mix druipt over aanrecht,
langs de keukenkastjes naar beneden. Daar waar mijn schoenen staan.
GRRRRRRRRRRRR! Maar mijn humeur krijgt niemand stuk vandaag. Vooral omdat de
plakjes poffertjes wel heel erg lekker smaken. Gooi het roer om. Pak een
normale koekenpan, smelt boter en giet pannenkoeken van poffertjes beslag.
Heerlijk!!!!!!
Moraal van dit verhaal? Geen idee eigenlijk. Misschien dat
we altijd moeten proberen om de zonnige kant van het leven te zien. Misschien
dat poffertjes pannen ondingen zijn.
Labels:
Gezin.
donderdag 7 november 2013
Lichtjesavond.
Het is 7 november en vandaag is er iets bijzonders aan de
hand. Of eigenlijk vanavond. Vanavond staat er iets te gebeuren en de
leerlingen weten het. De laatste puntjes worden op de spreekwoordelijke i gezet
door de mensen van de ouderraad. Leerlingen hebben last van acute incontinentie,
want er lopen iedere keer kinderen door de gangen. “Is dat voor vanavond? ” “Ja,
dat is voor vanavond. “Leuk!” 1 jongetje hebben we wel 3 keer langs zien komen.
Geef hem ongelijk. 4 vrouwen die een tent op proberen te zetten is natuurlijk
een veel leuker schouwspel dan om te lezen over de Industriële revolutie of over
het periodiek systeem. Hoe lang zou het duren voor tent in elkaar stort en de 4
dames liggen te worstelen onder tentzeil? Niet dus, want tent is speciaal voor
dames. Poten uitschuiven en klaar staat de tent. Ideaal. Jammer voor jongetje. Een kleuterklas dacht
trouwens dat we gingen kamperen op school vanwege die tent. Ooit. Ooit. Die
zolder blijft me namelijk intrigeren. Maar vanavond niet. Vanavond is het
feest.
In de klassen zijn de leerkrachten bezig geweest om lampjes
op te hangen. Tussen de lampionnen door, over de vensterbanken, langs de ramen.
Klas is opeens wel heel erg gezellig!! Kinderen lopen met open monden van het
ene klaslokaal naar het andere lokaal. “Aaaaaah!”, “ohhhhhhhhh!” Zijn kreten
die ik veelvuldig gehoord heb vanavond. Het mooiste vond ik een piepklein
meisje die rennend door de gangen van de school ging. Van klas naar klas naar
klas. In de deuropening bleef ze staan, een diepe zucht kwam uit ieniemienie
meisje vandaan, gevolgd door een bewonderend: Wauw!! Om weer door te rennen
naar het volgende verlichte lokaal. Meisje vond de school helemaal geweldig.
Hier wilde ze iedere dag wel naar toe.
En geef haar maar eens ongelijk. Al bij aankomst was de
school feeëriek verlicht. Kleine lampjes achter de ramen schenen uitnodigend
naar buiten. Komt u maar een kijkje nemen.
Schaduwen van lampionnen deden de rest. Daar was iets te doen. En de mensen die
gelokt werden door het licht liepen als ware eregasten over een soort rode
loper, maar dan van lichtjes. Zo van de poort naar de hoofdingang. Vuurkorf
zorgde voor een nog betere wintersfeer. De school was zodoende vol met mensen.
Leerlingen; ouders; opa’s; oma’s; vrienden. Kinderen trokken aan mouwen van
volwassenen die weer eens stonden te treuzelen, stonden te ouwehoeren met
bekenden. Er was nog zoveel te zien!! Leerlingen stonden trots te stralen bij
zelfgemaakte lampion. Vleermuizen, uilen, minions, bomen, koekblikken met
kleine gaatjes, het zag er allemaal weer super uit!
Labels:
School.
maandag 4 november 2013
Benjamin en zijn dochter.
Men neme een klein verstrooid jongetje van een jaar of 8. En dat kleine verstrooide jongetje woonde in zijn eigen wereld. Een wereld ver van de echte harde wereld vandaan. We schrijven 1968. De schrijfster van dit stuk was toen nog lang niet geboren, dus plaatsen zijn hier en daar misschien iets anders geweest dan ik ze hier ga beschrijven. Dichterlijke vrijheid in proza.
Dat kleine mannetje noemen we Benjamin. En Benjamin denkt anders. Denkt dieper. Denkt door. Benjamin wordt door de grijze tantes liefkozend de Professor genoemd, omdat hij altijd de meest vreemde feiten kent en de encyclopedie uit zijn hoofd heeft geleerd. De professor maakt speciale olie als hij als 4 jarig jongetje uit logeren gaat bij 1 van die tantes. Alles wat kleine Benjamin tegen komt gooit hij er in. "Wat maak je Benjamin?" "Speciale olie!" was het antwoord. Tot op de dag van vandaag, 49 jaar verder moeten we dit verhaal iedere keer weer aanhoren als we de tantes tegen komen.
Kleine Benjamin heeft nieuwe wanten. En zijn moeder drukt hem op het hart om ze dit keer vooral niet kwijt te raken. "Onthoud nu eens een keer waar je ze neerlegt." Kleine Benjamin gaat buiten spelen en keert wantenloos terug naar huis. "En waar zijn je nieuwe wanten?" Vraagt de mamma van Benjamin. "Het wak zei: geef hier die wanten!!" En Benjamin keerde weer terug in zijn eigen wereld. Als mamma kun je denk ik niet boos worden.
Benjamin heeft sokken. In zijn schoenen. Maar daar waar zijn vriendjes wonen, op een industrieterrein in aanbouw, zijn allemaal buizen en plassen en modder en vooral dus voor een 8 jarig jongetje heel veel coole speelmogelijkheden. Maar Benjamin mocht niet meer thuiskomen met natte sokken. Mamma had er ook wel eens genoeg van. Kleine Benjamin speelt en speelt en speelt en eindigt met kletsnatte sokken. En met de stem van zijn mamma in zijn hoofd: "niet met natte sokken thuiskomen!"
Maar Benjamin zou Benjamin niet zijn als hij geen oplossing had. "Hebben jullie een hamer?" vraagt hij aan vriendje en die heeft dat wel. Benjamin legt zijn sokken op een steen en slaat en slaat en slaat met de hamer op zijn sokken. Tot de gaten er in zitten, maar ze wel redelijk droog zijn. Zo komt hij thuis. Mamma had namelijk niets over gaten gezegd.
Benjamin heeft een wollen trui. Door oma gebreid. En Benjamin doet hem aan. Maar ergens gedurende de dag komt er een draadje uit de trui. Midden op zijn buik, Wat grappig denkt Benjamin en trekt aan het touwtje. Magie!!!! Het touwtje wordt langer en langer en langer en langer. Langzaam maar zeker ontstaat er een groot gat midden op zijn buik, waar je geen trui meer ziet, maar een t-shirt. Oei. denkt Benjamin als hij naar huis wandelt. "Wat heb jij nou weer!!!" roept zijn moeder verschrikt uit als ze zoonlief ziet. Tsja, denkt Benjamin. Dat ziet ze toch? "Het was heel erg mistig en er sprong zomaar uit het niets een kat door mijn trui! En nu zit er een gat in. Maar door die mist kon ik die kat nooit zien natuurlijk!" Onbegrensde fantasie had kleine Benjamin.
Kleine Benjamin werd groter en ouder en nog veel wijzer en leeft nog steeds regelmatig in zijn eigen wereld. Maar het verschil is dat Benjamin nu vader is. Twee zonen en een dochter. En laat zijn dochter nu een exacte kopie zijn van haar vader.
Sophie gaat bij een vriendje spelen. Visnetje mee, want ze gaan vissen vangen. Nieuwe leren laarzen aan haar voeten. Om 5 uur staat er een vrolijk meisje op de stoep. Op blote voeten. In haar handen heeft ze haar laarzen. Nieuwe leren laarzen waar een stroompje water uit loopt. "We gingen vissen vangen, maar ze zaten al onder water vanwege de kou. Dus moesten we in de sloot gaan staan om ze te vangen". In haar handen houdt ze een oester. Een prachtige oester. Trots is ze. De mooiste heeft ze aan vriendje gegeven. Maar mamma kijkt niet naar oester. Mamma kijkt woedend naar zwarte leren laarzen waar de sloot zo uit stroomt de kamer in. Mamma vraagt zich hardop af of dochter ooit wel eens nadenkt voor ze iets doet. Dochter kijkt niet begrijpend naar stomende mamma. Krijgt stille morele steun van pappa. Mamma heeft vast nog nooit oesters gevangen, of een kat door haar trui gehad en waarschijnlijk is mamma ook nog nooit een pratend wak tegen het lijf gelopen. Mamma is maar saai. En helemaal niet lief als ze boos is.
Tsja, vaders en dochters. Daar was iets mee.
Dat kleine mannetje noemen we Benjamin. En Benjamin denkt anders. Denkt dieper. Denkt door. Benjamin wordt door de grijze tantes liefkozend de Professor genoemd, omdat hij altijd de meest vreemde feiten kent en de encyclopedie uit zijn hoofd heeft geleerd. De professor maakt speciale olie als hij als 4 jarig jongetje uit logeren gaat bij 1 van die tantes. Alles wat kleine Benjamin tegen komt gooit hij er in. "Wat maak je Benjamin?" "Speciale olie!" was het antwoord. Tot op de dag van vandaag, 49 jaar verder moeten we dit verhaal iedere keer weer aanhoren als we de tantes tegen komen.
Kleine Benjamin heeft nieuwe wanten. En zijn moeder drukt hem op het hart om ze dit keer vooral niet kwijt te raken. "Onthoud nu eens een keer waar je ze neerlegt." Kleine Benjamin gaat buiten spelen en keert wantenloos terug naar huis. "En waar zijn je nieuwe wanten?" Vraagt de mamma van Benjamin. "Het wak zei: geef hier die wanten!!" En Benjamin keerde weer terug in zijn eigen wereld. Als mamma kun je denk ik niet boos worden.
Benjamin heeft sokken. In zijn schoenen. Maar daar waar zijn vriendjes wonen, op een industrieterrein in aanbouw, zijn allemaal buizen en plassen en modder en vooral dus voor een 8 jarig jongetje heel veel coole speelmogelijkheden. Maar Benjamin mocht niet meer thuiskomen met natte sokken. Mamma had er ook wel eens genoeg van. Kleine Benjamin speelt en speelt en speelt en eindigt met kletsnatte sokken. En met de stem van zijn mamma in zijn hoofd: "niet met natte sokken thuiskomen!"
Maar Benjamin zou Benjamin niet zijn als hij geen oplossing had. "Hebben jullie een hamer?" vraagt hij aan vriendje en die heeft dat wel. Benjamin legt zijn sokken op een steen en slaat en slaat en slaat met de hamer op zijn sokken. Tot de gaten er in zitten, maar ze wel redelijk droog zijn. Zo komt hij thuis. Mamma had namelijk niets over gaten gezegd.
Benjamin heeft een wollen trui. Door oma gebreid. En Benjamin doet hem aan. Maar ergens gedurende de dag komt er een draadje uit de trui. Midden op zijn buik, Wat grappig denkt Benjamin en trekt aan het touwtje. Magie!!!! Het touwtje wordt langer en langer en langer en langer. Langzaam maar zeker ontstaat er een groot gat midden op zijn buik, waar je geen trui meer ziet, maar een t-shirt. Oei. denkt Benjamin als hij naar huis wandelt. "Wat heb jij nou weer!!!" roept zijn moeder verschrikt uit als ze zoonlief ziet. Tsja, denkt Benjamin. Dat ziet ze toch? "Het was heel erg mistig en er sprong zomaar uit het niets een kat door mijn trui! En nu zit er een gat in. Maar door die mist kon ik die kat nooit zien natuurlijk!" Onbegrensde fantasie had kleine Benjamin.
Kleine Benjamin werd groter en ouder en nog veel wijzer en leeft nog steeds regelmatig in zijn eigen wereld. Maar het verschil is dat Benjamin nu vader is. Twee zonen en een dochter. En laat zijn dochter nu een exacte kopie zijn van haar vader.
Sophie gaat bij een vriendje spelen. Visnetje mee, want ze gaan vissen vangen. Nieuwe leren laarzen aan haar voeten. Om 5 uur staat er een vrolijk meisje op de stoep. Op blote voeten. In haar handen heeft ze haar laarzen. Nieuwe leren laarzen waar een stroompje water uit loopt. "We gingen vissen vangen, maar ze zaten al onder water vanwege de kou. Dus moesten we in de sloot gaan staan om ze te vangen". In haar handen houdt ze een oester. Een prachtige oester. Trots is ze. De mooiste heeft ze aan vriendje gegeven. Maar mamma kijkt niet naar oester. Mamma kijkt woedend naar zwarte leren laarzen waar de sloot zo uit stroomt de kamer in. Mamma vraagt zich hardop af of dochter ooit wel eens nadenkt voor ze iets doet. Dochter kijkt niet begrijpend naar stomende mamma. Krijgt stille morele steun van pappa. Mamma heeft vast nog nooit oesters gevangen, of een kat door haar trui gehad en waarschijnlijk is mamma ook nog nooit een pratend wak tegen het lijf gelopen. Mamma is maar saai. En helemaal niet lief als ze boos is.
Tsja, vaders en dochters. Daar was iets mee.
Labels:
Dochter.
Abonneren op:
Posts (Atom)