vrijdag 30 september 2016

Wespen.

Julia gaat samen met mamma bollen planten in de voortuin. Prachtige bloembollen. Eigenlijk is het zonde om de mooie witte bollen te gaan verstoppen onder een dikke laag vieze aarde, maar volgens mamma komen er alleen mooie paarse bloemen in het voorjaar als ze de winter in de tuin doorbrengen. Met een diepe zucht loopt Julia achter mamma aan. In haar handen heeft ze een bak vol bollen. ‘Ze ruiken ook zo lekker mamma!’  Samen zoeken ze naar mooie plekken in de voortuin. En als ze een mooie plaats gevonden hebben, graven ze een gat, stoppen ze een bol in de grond met het hoofd fier omhoog en Julia bedekt ze dan voorzichtig met een laagje aarde.

‘Keurig. Dat gaat goed, ga jij verder met de bollen? Dan ga ik wat planten snoeien.’ Julia knikt. Trots dat ze deze belangrijke taak nu helemaal alleen mag doen. Julia kijkt nog beter in de rondte om de plaats voor de bollen te bepalen. Ze graaft een nog mooier gat en plant met nog meer zorg de bol in de grond. Om als laatste heel voorzichtig een laagje aarde over de begraven bol te strooien. ‘Leuk werk dit. Ik denk dat ik de hele winter voor het raam ga zitten om te kijken of ze al omhoog komen.’ ‘Dat heeft geen zin hoor Julia, deze bloemen bloeien pas in het voorjaar, als de kou de grond weer uit is.’

Terwijl Julia bollen plant, snoeit mamma de rozen en trekt ze een vervelende klimmende clematis uit de Catalpa. ‘jij hoort hier niet. Je zult toch echt je plaats moeten leren kennen.’  In een hoek van de tuin, tegen een muurtje, groeien uitgebloeide  dode planten. Mamma kan niet eens meer zien wat ze ooit geweest zijn. Maar dat ze de tuin nu lelijk ontsieren is wel duidelijk. Ze begint te trekken aan de dode slierten en voelt dan opeens een felle pijn in haar voet. En nog 1 en nog 1. Snel schopt ze haar schoen uit en bekijkt verwonderd haar blote voet. Een dikke zwarte stekel steekt uit de zijkant vandaan, mamma pakt hem met twee vingers vast en trekt hem uit haar voet. Op dat moment is ze zich bewust van een irritant gezoem om haar heen. Ze kijkt van haar voet omhoog en ziet een grote wolk boze wespen.

‘Wespen! Wilde wespen! Weg hier Julia, weg hier! Er zitten hier wilde wespen! Mamma rent op een blote voet door de tuin, ondertussen naar Julia gebarend en roepend dat ze naar binnen moet gaan, de wespen wolken om haar heen, en zolang Julia niet veilig binnen is, blijft mamma uit haar buurt. Julia is gestopt met bollen planten en kijkt geamuseerd naar die gekke moeder die op één blote voet rondjes rent door de tuin, ondertussen een liedje zingend en het ziet er zo vreemd uit, dat Julia hard begint te lachen. Ze klapt in haar handen en gaat meezingen. ‘Wilde wespen! Wilde wespen!’Julia schatert het uit als ze mamma heen en weer ziet rennen door de voortuin. Van links naar rechts en weer terug naar links. Dwars door de Sedum en iedere keer springend over de buxus hagen. ‘Wilde Wespen! Wilde Wespen!’ Julia zingt vrolijk mee, maar dan kijkt ze naar het gezicht van mamma. Mamma ziet ondanks het heen en weer geren lijkbleek, Julia stopt met klappen en kijkt dan eens goed naar haar moeder. Ze ziet een grote zwarte wolk om mamma heen vliegen. Van links naar rechts en weer terug naar links. Dwars door de Sedum en over de buxus. Oeps! Dan verstaat ze wat mamma roept. ‘Naar binnen! Ga nou naar binnen! Het zijn woeste wilde wespen!’

Julia draait zich om en rent de voordeur door naar binnen. Met mamma achter haar aan, maar door de schrik en paniek, vergeet mamma om de voordeur dicht te gooien. De zwerm wespen vliegt dus zo achter mamma aan de gang in. Julia verstopt zich in de garage en pakt alvast een ijsblok uit de vriezer. ‘Ik heb ijs voor u mam! Raakt u die wespen even kwijt?’ Roept ze door een dichte deur. Mamma rent weer door de openstaande deur naar buiten, rent een rondje over straat, op 1 blote pijnlijke voet en met 1 hardloop schoen. Het ziet er werkelijk niet uit, dan maakt mamma een schijnbeweging en spurt zo hard als ze nog nooit gelopen heeft de voordeur weer door, die ze met een klap dicht slaat.

‘AU!!!!!!!!!’ brult ze als ze eenmaal veilig binnen is. ‘Mijn voet, mijn voet, mijn voet!’Ze hinkt naar de bank en daar ploft mamma neer. Lijkbleek, met zweet parelend op haar voorhoofd en met een blok ijs op haar voet kijkt ze naar Julia. ‘Dat zag er best wel idioot uit volgens mij.’ ‘Ja.’ Knikt Julia. En samen schieten ze in de lach. Ze kijken nog even door het raam en zien midden in de tuin een schoen liggen als stille getuige van een hele vreemde wilde wespen dans.


Je verveelt je echt nooit in dit huis. 

woensdag 14 september 2016

Vroeger;

Vroeger;

Vroeger toen ik nog gewoon 4 uur per dag trainde,
Vroeger toen ik nog geen koekjes en dropjes en oliebollen at,
Vroeger toen ik nog geen drie kinderen op de wereld had gezet,
Vroeger toen ik de hele dag op de fiets zat in plaats van lekker luxe in mijn hotel op wielen,
Toen. Vroeger. Had ik strakke billen.

En nu klaarblijkelijk niet meer, want na een hele ochtend rennen op school, en oké, ik geef het toe, wel 4 koppen koffie, zittend opgedronken, kwam ik terug bij mijn fiets. Mijn fiets die opeens niet meer op mijn plek stond. Mijn plek, waar ik al bijna 10 jaar mijn fiets neer zet. Altijd op dezelfde plaats. Altijd. Maar vorige week kwam er een mail van de directeur. Dat de ouders hun fietsen niet meer daar mogen zetten, waar ik mijn fiets altijd zet. Dus even dacht ik dat de directeur mijn fiets had verplaatst. En dat ik op het matje moest komen vanwege het fout parkeren van mijn fiets.

Ik liep nog een rondje, want ik vind de directeur heel erg aardig en ik wil graag met hem in gesprek, maar als ik op het matje wordt geroepen, dan voel ik me toch altijd weer het kind van vroeger. Die iedere dag bij de directeur moest komen omdat ik weer eens iets had uitgevreten. Terecht of onterecht. De directeur die je na afloop van het hartige woordje altijd een dropje gaf, omdat hij het toch wel zielig voor je vond. Maar, deze directeur geeft geen dropjes. En ik wil dus ook niet bij hem op het matje komen.

De fiets die op mijn plaats stond leek wel ernstig op mijn fiets, maar iemand had het nodig gevonden om er een ander zadel op te schroeven. Welke mafketel verzint dat nu weer? Ik ben van de maffe acties verzinnen, van de boel op stelten zetten. Krijg ik nu een koekje van eigen deeg? Een modern dropje welgezegd?

Nee! Mijn fiets, mijn plek, mijn zadel, maar niet mijn zadeldek! Er zat een heel vreemd zadeldek op mijn fiets. Iets over drilbillen. Ik bespaar u de foto. Drilbillen. Snel keek ik om me heen. Wie keek mijn kant op, wie stond er in een vuist te lachen? Er keken heel veel mensen mijn kant op. Tssssss, de voorzitter van de ouderraad parkeert haar fiets gewoon op de verkeerde plek! Maar geen van die mensen stond te lachen. Ik laat me niet kennen en stap op de fiets. Fiets samen met zoon weg en beloof mezelf dat ik iets aan die drilbillen ga doen.

Thuis, komt oudste zoon echter met de mededeling dat het wereld chocolade dag is. Die drilbillen komen morgen wel, lopen niet zomaar weg, (want dat heb ik dan door). Chocoladedag is het en die moet je vieren. Volgens de moeders van school die ik vandaag via Facebook op de hoogte houdt over mijn drilbillen, was chocoladedag gisteren al. Maar ik eer de chocolade gewoon vandaag. Omdat ik vandaag tijd heb en omdat ik stiekem misschien mijn drilbillen wel helemaal niet kwijt wil. Soms kun je ergens aan gehecht raken. Net zoals ik vroeger gehecht was aan het gesprek met de directeur en het dropje na afloop.


Oké, en als ik volgende week mijn fiets nog steeds op de verkeerde plek parkeer, wil ik best bij de directeur op het matje komen. Neem ik zelf wel een zak drop mee. En mijn drilbillen; drillen dan mee.